Die vrijdag was het druk bij de bakker. Ik weet nog dat ik dacht: ‘Jammer’, want de mensen van de bakkerij hebben dan geen tijd voor een praatje. lk dring nooit voor, ik laat liever anderen voor gaan dan dat ik zelf voordring. Toen ik aan de beurt was zou ik naar voren stappen en drie broden bestellen. En toen zei een vrouw naast me: ‘In Afrika hoef je niet op je beurt te wachten zeker’. Het was alsof ik door de grond ging.
‘Dat kunt u niet maken’, zei het meisje bij de bakker
Ter gelegenheid van de Dag Tegen Discriminatie en Racisme deelt Tûmba de komende tijd persoonlijke ervaringsverhalen. Twee daarvan komen uit ons archief: in 2004 brachten we het boekje Kleur Bekennen uit. Hierin vertellen Friezen hoe zij niet alleen toekeken, maar in actie kwamen tegen pesterij en discriminatie. Mensen die opkwamen voor een ander, die het verschil maakten.
Dit boekje werd destijds aangeboden namens een aantal bekende Friezen. Dat betekent niet dat zij het in alles met ons eens waren, maar wel dat ze zich uitspraken voor een inclusieve en rechtvaardige samenleving. En juist nu, in een tijd waarin ongelijkheid en onrecht nog steeds aanwezig zijn, is dat belangrijker dan ooit.
Fryslân heeft organisaties zoals Tûmba nodig—om mensen te inspireren, te verbinden en om samen kleur te bekennen. Want verandering begint bij het moment dat iemand besluit niet langer weg te kijken, maar op te staan. Of dat nu dichtbij gebeurt of verder weg.
"Ze zei niets en knikte alleen maar naar me."
De winkel stond vol met mensen, maar niemand zei iets. En ik dacht dat ze allemaal naar mij keken. Op zo’n moment voel je je zo alleen. Maar toen zei het meisje achter de balie tegen de vrouw naast mij: ‘Mevrouw, dat kunt niet maken’! Ze kreeg een hele rode kleur en die vrouw naast me ook. Nu keek iedereen naar haar. ‘Dat kan écht niet’, zei het meisje en toen vroeg ze mij: Wat kan ik voor u doen?’ De bazin stond er naar te kijken. Ze zei niets en knikte alleen maar naar me.
Ik vond het zo lief van dat meisje. Maar ik schrok ook zo verschrikkelijk. Ik ben huilend de winkel uit gelopen. Het is zo vernederend als je zo wordt gediscrimineerd. En het lijkt wel alsof het de laatste tijd steeds erger wordt. In de straat, hoe de mensen naar je kijken, maar ook op de televisie. En ook door keurige heren en dames uit de politiek bijvoorbeeld. Over mensen met hoofddoeken mag van alles gezegd worden, als of iedereen met een hoofddoek een terrorist is. Of als je leest wat die meneer Van Gogh schrijft over moslims. Vreselijk. Op zulke momenten krijg ik het gevoel dat ik hier niet meer mag zijn en mijn kinderen ook niet. Dat is een vreselijk gevoel, want je gunt jouw kinderen het allerbeste.
De volgende dag heb ik de Antidiscriminatie Telefoon gebeld. Toen ik het verhaal vertel. de moest ik weer huilen. De meneer aan de telefoon heeft me laten uithuilen en ik heb het hele verhaal verteld. Hij heeft alles opgeschreven, maar zei dat er niets aan te doen was, omdat ik niet wist wie die vrouw was. En hij vroeg hoe ik het vond dat dat meisje van de bakker mijn kant koos. lk zei dat ik daar vreselijk blij mee was, want je voelt je zo ver- schrikkelijk alleen op zo’n moment, en als er dan niemand voor je opkomt, dan kun je verbitterd raken. En dat wil ik niet. Ik wil blijven geloven in goede mensen. Zoals dat meisje bij de bakker.
Tekst Ate de Jong
Heb je ook iets soortgelijks meegemaakt en voelde je je gediscrimineerd? Meld het wel. Dit kan via onderstaande knop!
Meld discriminatie