Ynternasjonale Memmetaaldei: Het Belang van Taalvrijheid en Identiteit in Fryslân

Nieuws
Opinie

Vrijdag 21 februari was het de Ynternasjonale Memmetaaldei, een dag die door UNESCO in 1999 is ingesteld om het belang van taalkundige en culturele diversiteit te onderstrepen. Taal is niet slechts een communicatiemiddel, maar een drager van identiteit, geschiedenis en rechten. Dit is ook in Fryslân goed merkbaar, waar het Frysk een officiële taal is, maar waar sprekers nog steeds tegen obstakels aanlopen bij het gebruik ervan. 

Taalvrijheid in Fryslân blijft beperkt

Dat taal een fundamenteel onderdeel is van identiteit, blijkt uit meldingen die nog jaarlijks binnenkomen bij de antidiscriminatievoorziening. Er zijn nog altijd situaties waarin mensen worden belemmerd in het spreken van hun memmetaal, terwijl Fryslân een eigen taalwet heeft die het gebruik van het Frysk beschermt. De herinnering aan Kneppelfreed, de dag in 1951 waarop Friezen demonstreerden voor het recht om hun eigen taal te spreken, laat zien hoe diepgeworteld deze strijd voor taalvrijheid is. Hoewel sindsdien stappen zijn gezet, zijn er nog steeds barrières. Zo moet iemand die voor de rechter Fries wil spreken dit ’tijdig, ten minste acht dagen van tevoren’ aangeven. Bovendien kan in civiele zaken de rechter bepalen dat de kosten voor vertaling ten laste komen van degene die daarom heeft verzocht, als achteraf blijkt dat deze kosten onnodig waren. Het is een typisch ‘ja-maar’-verhaal: ja, je mag Fries spreken, maar er zijn voorwaarden en obstakels die dit recht inperken.

De kracht van taal voor identiteit en inclusie

Taal en identiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het recht om je moedertaal te spreken, of dat nu het Frysk, Papiaments, Turks of Arabisch is, mag geen discussiepunt zijn. Taal verbindt generaties, draagt cultuur over en zorgt voor erkenning en representatie. Daarom blijft het belangrijk om niet alleen vandaag, maar elke dag, stil te staan bij de waarde van taal en de vrijheid om die te gebruiken. In een provincie waar meertaligheid de norm is, zou het onderwijs hierin een nog actievere rol kunnen spelen. 

Meer zichtbaarheid en erkenning voor het Fries

Initiatieven zoals ‘Praat mar Frysk’ van de Afûk helpen bij het vergroten van de zichtbaarheid en het gebruik van het Frysk in het dagelijks leven. Daarnaast is het essentieel om het Fries een stevigere plaats te geven in het onderwijs door meer Friestalige lesprogramma’s aan te bieden en docenten te trainen in het gebruik van het Fries als instructietaal. Overheidsinstellingen en juridische organisaties kunnen het gebruik van het Fries verder faciliteren door Friese taalopties aan te bieden in officiële documenten en procedures.  

Net zoals we aandacht vragen voor de zichtbaarheid van vrouwelijke wetenschappers, verdient ook de positie van minderheidstalen voortdurende aandacht. Want een taal die niet gesproken mag worden, is een taal die dreigt te verdwijnen.