Taalvrijheid in Fryslân blijft beperkt
Dat taal een fundamenteel onderdeel is van identiteit, blijkt uit meldingen die nog jaarlijks binnenkomen bij de antidiscriminatievoorziening. Er zijn nog altijd situaties waarin mensen worden belemmerd in het spreken van hun memmetaal, terwijl Fryslân een eigen taalwet heeft die het gebruik van het Frysk beschermt. De herinnering aan Kneppelfreed, de dag in 1951 waarop Friezen demonstreerden voor het recht om hun eigen taal te spreken, laat zien hoe diepgeworteld deze strijd voor taalvrijheid is. Hoewel sindsdien stappen zijn gezet, zijn er nog steeds barrières. Zo moet iemand die voor de rechter Fries wil spreken dit ’tijdig, ten minste acht dagen van tevoren’ aangeven. Bovendien kan in civiele zaken de rechter bepalen dat de kosten voor vertaling ten laste komen van degene die daarom heeft verzocht, als achteraf blijkt dat deze kosten onnodig waren. Het is een typisch ‘ja-maar’-verhaal: ja, je mag Fries spreken, maar er zijn voorwaarden en obstakels die dit recht inperken.